Je handen niet gebruiken in deze corona-tijd is zo simpel nog niet: we raken ons gezicht gemiddeld 23 keer per uur aan.
Dat schrijft het Amerikaans National Library of Medicine n.a.v. een onderzoek onder studenten.
In 36% gaat de hand naar je mond, 31% je neus en voor 27% naar de ogen. De overige 6% is een combinatie van deze regionen in het gezicht. Dat dit in deze corona-tijd geen goede bezigheid is weten we al, maar het is moeilijk te voorkomen.
Handen zijn de tentakels van de hersenen
Onze handen en voeten staan direct in contact met ons reptielen-brein en reageren spontaan op wat er om ons heen gebeurt. Zodra we in gesprek zijn reageren de handen en gaan naar het lichaam of ons hoofd.
De mond heeft te maken met al of niet (willen) spreken , de oren met horen en de neus met ruiken. De kin met peinzen, de kaken met kwaadheid, het voorhoofd met denken, de hals met communiceren, etc. Onbewust reageren de handen tijdens het praten op gedachten die we hebben en kan een gebaar uitleg geven over wat iemand bedoelt.
De handen gaan niet alleen naar het hoofd als we praten, maar ook naar het lichaam. Doordat wij mensen niet alles zeggen wat we denken (onze gedachten gaan daarvoor te snel) heeft het lichaam een manier gevonden om zich te uiten, en dat is wat we 'lichaamstaal' noemen.
Als we tijdens een gesprek een lichte tinteling voelen ergens op ons lichaam, moet de hand verlichting geven door op die plek te krabben. Het fenomeen ‘micro-itch’ komt hierbij om de hoek kijken. Niet alleen een ‘itch’, maar ook een zachte aai op de arm of in het gezicht (micro-caresse) of het ‘vastzitten’ van een hand aan bijv. de kin (micro-fixatie) kan al veel informatie geven over de achterliggende gedachtengang. Zo'n micro-beweging gebeurt op een exacte plek en heeft exacte betekenis.
Figuratieve en projectieve gebaren
Je ondersteunt je woorden om te laten zien wat je bedoelt (“Ik heb gisteren zo’n vis gevangen”) waarbij je dit min of meer precies aangeeft. We noemen deze gebaren figuratief: ze ’tekenen’ in de lucht om uit te leggen wat we bedoelen. Figuratieve bewegingen geven vaak een zekere preciesie weer en worden op zekere afstand van het lichaam gemaakt.
Bewegingen die de handen maken dicht op het lichaam en welke niets anders uitdrukken dan onze gevoelens worden projectieve gebaren genoemd. We willen de ander in onze belevingswereld betrekken en laten zien wat er in ons omgaat. Projectieve gebaren hebben soepeler vormen dan figuratieve. Ze worden dicht op het lichaam gemaakt en zijn op dat moment onderdeel van onze beleving en gevoelens.
Engram-gebaren
Natuurlijk maken we meer dan alleen figuratieve en projectieve gebaren. Denk aan cultuur of sub-cultuur gebonden gebaren, zoals die bijvoorbeeld in de duikwereld worden gebruikt. En wat dacht je van die kleine gebaren met de vingers wanneer we een naam zoeken in ons geheugen. Deze laatste, z.g. 'engram'-gebaren, worden door de hersenen geïnitieerd zodat duim en vinger ‘warm’ worden waardoor ze op hun beurt het juiste gebied van de hersenen stimuleren.
Gebaren maken we overal en altijd; we kunnen niet zonder. Je kunt op afstand aan gebaren opmaken waar een gesprek over gaat. Zoals wanneer je door een vreemde stad loopt en de weg aan iemand vraagt. Zodra die als antwoord met de hand achter zijn oren krabt begrijp je al snel dat hij het antwoord niet weet. Zo leeft het hele lichaam mee met gedachten die we de hele dag door hebben.
Meer lichaamstaal.
Als we de armen over elkaar slaan wil dat niet zeggen dat we ‘gesloten' zijn. Het geeft ons de mogelijkheid om bij onszelf te zijn; we maken als het ware een 'lus' met onszelf, zoals we dat ook doen als we de handen in elkaar slaan om te bidden. Een 'afgesloten' persoon zou trouwens heel andere signalen tonen, zoals spanning in de schouders of elders en andere signalen.
Deze uitgebreide lexicon van de ‘taal van het lichaam’ werd in de dertiger jaren van de vorige eeuw door een franse huisarts vastgelegd en later in onze studie uitgebreid geëvalueerd.
Op dit onderwerp komen we een andere keer terug!
Reactie schrijven